Utrecht voor Elkaar
Samen met onze partners zijn we op zoek naar nieuwe vormen van zorg en ondersteuning, omdat we zien dat deze goed werken. Hoe doen we dit in een tijd waarin gemeenten kampen met financiële tekorten en krapte op de arbeids- en woningmarkt, en de zorgvraag alleen maar toeneemt? We delen onze ervaringen met duurzame alternatieven. Wat werkt en wat kan anders?
Alle verhalen uit de stad
- Samen de beweging naar voren maken, dat is wat nu nodig is
- Investeren in de sociale basis voorkomt dat problemen groter worden
- Groepsgerichte hulp voor jongeren
- Veelbelovende pilot op scholen voor speciaal onderwijs
- Groepsgericht werken bij het buurtteam sociaal
- Hervormingen in het sociaal domein (met Inge Norbruis)
‘Samen de beweging naar voren maken, dat is wat nu nodig is’

“Voor mensen met een psychische kwetsbaarheid is het nodig dat we van een individuele begeleiding naar een collectieve benadering gaan,” zegt Sam van Zandvoord, manager bij DOCK. "De samenwerkende zorgpartners bij Thuis in je Wijk zijn enthousiast. Maar het is nog te veel theorie. We moeten het nu ook in de uitvoering gaan zien.”
Thuis in je Wijk is een samenwerkingsverband tussen de gemeente Utrecht en organisaties in de sociale basis en zorg. Doel is een netwerk organiseren dat passende ondersteuning en ook ontmoetingsplekken biedt aan mensen met een bepaalde kwetsbaarheid zoals een licht verstandelijke beperking, een psychische kwetsbaarheid, niet aangeboren hersenletsel of een verleden in dakloosheid. Voor deze doelgroep betekent dit een veilige omgeving waarin zij zich gezien voelen en mee kunnen doen. Voor de wijk betekent het een grotere leefbaarheid en een afnemende zorgvraag voor professionals.
Sam van Zandvoord: “Het mooie aan Thuis in je Wijk is dat er onder de samenwerkende partners veel onderling vertrouwen en begrip is. Toen we dit samen gingen ontwikkelen, gaf iedereen antwoord op de vraag ‘waarom vind je dit belangrijk’? Daar kwamen erg mooie, persoonlijke en ook wel kwetsbare verhalen uit. De kracht van deze samenwerking is dat we het voor een groot deel doen vanuit een intrinsieke motivatie.
Opbloeien
Lotte Wienen is sociaal makelaar volwassenen bij DOCK in buurtcentrum Hoge Weide in Leidsche Rijn. Zij is ook contactpersoon voor Thuis in je Wijk. Lotte kent de doelgroep als geen ander. In vroegere functies was zij veel op straat aan het werk, voor dak- en thuisloze mensen en voor mensen met de meest kwetsbare en ingewikkelde problematiek. Lotte: “Het is belangrijk dat je deze mensen goed in beeld houdt, ook als zij op een gegeven moment niet meer dakloos zijn of uitstromen uit een beschermd wonen project. Iemand kan terugvallen in oud gedrag, waardoor de zorg weer opgeschaald moet worden. Iets dat deze tijd steeds moeilijker wordt, en de sociale basis belangrijker maakt dan ooit. We willen daarom dat iemand prettig in een wijk woont, goed is met zijn buren en weet waar hij terecht kan. In onze wijk gaat dat tegenwoordig erg goed. Cliënten van Lister en de Tussenvoorziening wonen boven ons buurtcentrum, en in gemengd wonen projecten om ons heen. Iedere dag komen zij even een krantje lezen of koffiedrinken. Ik zie mensen helemaal opbloeien door het contact met andere buurtbewoners. Ook heeft Lister koffie-uurtjes in het buurtcentrum met bewoners en weten activerend begeleiders van de Tussenvoorziening ons goed te vinden.”
Handmassages
In buurtcentrum Hoge Weide komt van alles binnen: mensen uit de buurt die meedoen aan de yogales of een creatieve cursus bij 2 dames uit de wijk die met pensioen zijn. Er is taalles, maar ook dansles, en je kunt de keuken huren voor een etentje met buurtgenoten. Of je komt alleen even een kop koffiedrinken. Lotte: “Ik zie soms heel grappige combi’s als er muziek wordt gemaakt door muzikale buurtbewoners en cliënten, die dat heel leuk vinden en zich er helemaal bij voelen horen. In Hoge Weide is alles heel laagdrempelig. Mijn collega - die ook Lotte heet - en ik hebben vorig jaar een training handmassage gedaan met een hele club dames uit de wijk. Dus geven we nu ook af en toe handmassages als ontspanmoment voor bezoekers. Niet alleen de dames uit de buurt vinden dat heerlijk, maar ook bijvoorbeeld Lister cliënten. En natuurlijk heb je naast de ontspanning ook aandacht en een praatje. De handmasseurs zelf vinden dit ook een verrijking, want de ene keer masseren ze iemand die net een psychose achter de rug heeft en dan weer een vrouw die pas haar man heeft verloren."
Cultuurverandering
Lotte zou graag zien dat ambulante begeleiders niet alleen met hun cliënten thuis afspreken, maar ook met hen koffie komen drinken in het buurtcentrum. En daar bijvoorbeeld even een potje schaak spelen. Lotte: “Sommige hulpverleners doen dit al, maar niet iedereen. Dat is een gemiste kans, want iemand zich thuis laten voelen in de wijk doe je door even samen boodschappen te doen of koffie te drinken in het buurtcentrum.”
Voor Sam is het erg belangrijk dat de professionals elkaar beter leren begrijpen. Ze komen uit andere werelden en hebben verschillende expertises, vertelt hij. “Een ambulant begeleider ziet niet altijd de meerwaarde van een koffie-inloop. En omgekeerd ziet een sociaal werker niet altijd hoe een ambulant begeleider achter de voordeur van een cliënt werkt. Interprofessioneel contact is cruciaal en komt nog niet overal goed van de grond. Te vaak wordt het gezien als een tijdsinvestering die dat niet waard zou zijn. Maar los van elkaar met dezelfde bewoner werken is een onhoudbaar systeem geworden. We moeten van individuele begeleiding achter de deur naar een collectieve benadering op straat en in de wijk. Dit betekent een cultuurverandering en dat kost tijd. Intussen zijn we in Utrecht op de goede weg, want als je de Thuis in je Wijk aanpak vergelijkt met andere steden lopen we mijlenver voor. Maar we zijn er nog niet.”

Investeren in de sociale basis voorkomt dat problemen groter worden
Iedere week sluiten ze aan bij overleggen van de buurtteams, GGZ-instellingen, huisartsen en andere zorgorganisaties. Het zijn de ambassadeurs van het NIZU (Netwerk Informele Zorg Utrecht), die ervoor zorgen dat veel hulpvragen van inwoners deels opgevangen kunnen worden in het informele veld. Julia Muller, projectleider bij het NIZU: "Ik denk dat wij zeker in deze tijd erg nodig zijn en veel kunnen betekenen voor de beroepskrachten en inwoners in onze stad."
Het NIZU bestaat uit ruim 60 vrijwilligersorganisaties en bewonersinitiatieven in de stad Utrecht. Zo’n 10 jaar geleden bundelden ze de krachten om gebruik te maken van elkaars expertise, kennis te delen en elkaar aan te vullen. En om te kijken hoe zij konden aansluiten bij de formele zorg, dus bij de buurtteams, de GGZ, de huisartsen en andere zorgprofessionals. Om zo de Utrechter die ondersteuning nodig heeft zo goed mogelijk te kunnen helpen. Iedere wijk heeft een NIZU-ambassadeur en sinds 2023 zijn er ook ambassadeurs die zich specifiek op de jeugd richten. Zij sluiten aan bij casuïstiekbesprekingen van onder andere de buurtteams Jeugd en Gezin, KOOS en Spoor 030.
Betekenisvolle relaties
Ester Vlaming is ruim 5 jaar wijkambassadeur Binnenstad. Ook zij sluit wekelijks aan bij netwerkbijeenkomsten, zoals bij Broodje Binnenstad waar alle professionals uit die wijk bij elkaar komen. En ze schuift aan bij het buurtteam en bij overleggen die specifiek over ouderen gaan. De vragen die bij haar terecht komen gaan vaak over behoefte aan sociale contacten, klusjes in huis, hulp bij het een of ander of vervoer ergens naartoe.
Tussendoor wordt Ester ook regelmatig gebeld om even mee te denken over een bepaalde situatie. Ester: “Laatst belde een hulpverlener mij over een patiënt met een psychiatrische achtergrond. Het ging om een vrouw die een behandeltraject achter de rug had en graag iets wilde gaan doen met schrijven. Omdat zij liever niet in een groep wilde, kwamen we op de gedachte om haar te gaan helpen met het schrijven van haar eigen herstelverhaal dat zij bij het Steunpunt Zelfregie en Herstel doet. Dat bleek echt een gouden tip voor haar. Vrijwilligers kunnen vaak op een laagdrempelige manier aansluiten bij de behoeftes van inwoners. Uit dat contact kunnen dan ook heel betekenisvolle relaties ontstaan. Ik denk even aan de vrouw die net in de binnenstad was komen wonen en graag wat meer sociale contacten wilde. Toen is voorgesteld om zelf vrijwilligerswerk te gaan doen. Dan kon zij mensen ontmoeten, iets voor hen betekenen en zich daardoor steeds meer thuis voelen in de wijk.”
Een aardig voorbeeld ook van hoe iemand met een hulpvraag iemand kan worden die een waardevolle bijdrage levert.
Sociale basis
Soms zijn er bij de professionele zorginstellingen wachtlijsten, waar mensen tussen zitten die al enorm geholpen zijn als iemand hen helpt bij het invullen van formulieren, het aanvragen van toeslagen of een steuntje in de rug regelt voor een moeder die tijdelijk overbelast is. Allemaal zaken die soms ook door een vrijwilligersorganisatie opgepakt kunnen worden. Julia: "Er moeten steeds meer hulpvragen worden opgevangen in de sociale basis en wij kijken graag inhoudelijk mee hoe en waar dat het beste kan. Maar we houden ook de grenzen in de gaten, want vrijwilligers zijn niet voor alles een oplossing. Dus hoe zorgen we ervoor dat inwoners dit zelf meer gaan oppakken? Dat ouders elkaar ontmoeten en kunnen uitwisselen over het opgroeien en opvoeden van hun kinderen? Bij die beweging sluiten wij deze tijd steeds meer aan. Het is heel belangrijk om te investeren in de sociale basis zodat meer (zorg) vragen in het gewone leven beantwoord kunnen worden. Daar kunnen wij als vrijwilligersorganisaties en buurt- en bewonersinitiatieven goed bij helpen."
Groepsgerichte hulp voor jongeren

De samenwerking is ontstaan in coronatijd, toen bij veel jongeren somberheidsklachten zichtbaar werden. De buurtteams, jongerenwerk JoU, en KOOS Utrecht gingen met elkaar om de tafel, om na te denken hoe zij deze jongeren konden ondersteunen. Want om hen te helpen, was ook de expertise nodig van specialistische jeugdhulp organisaties, zoals KOOS en Spoor030. Zo ontstond een samenwerking voor groepsgerichte aanpak voor mentale gezondheid van jongeren, waar Spoor030 later ook bij aansloot. Iedere wijk in Utrecht krijgt nu een BOOST-groep, een naam die de jongeren zelf hebben bedacht.
Tamara Kas werkt bij stichting JoU als jongerenwerker en individueel begeleider. Zij is ook betrokken bij de BOOST-groepen. “In die coronatijd hadden we veel jongeren tussen de 13 en 17 jaar op de wachtlijst staan. Hun klachten gingen vaak over eenzaamheid, somberte en prestatiedruk. Samen met het buurtteam, KOOS en JoU hebben we aan een aantal jongeren op de wachtlijst gevraagd wat zij zouden willen. Daar kwam uit dat ze wel begeleiding in een groep wilden hebben. En dan met jongeren die dezelfde ‘klachten’ hadden, van dezelfde leeftijd en uit dezelfde wijk, zodat zij elkaar ook buiten de groep konden blijven zien. We zijn een dag bij elkaar gekomen om te brainstormen hoe dat er dan uit zou moeten zien. En daarna zijn we van start gegaan. Gewoon begonnen. De jongeren en ouders wisten dat het een pilot was en dat we telkens samen met hen zouden bekijken wat goed ging en wat niet. Met in het achterhoofd waar de jongeren en de ouders vooral behoefte aan hadden. En zo is het eigenlijk ontstaan. Veel overleggen met de partners, bijschaven waar nodig, elkaar helpen en sparren. Op die manier leer je elkaar ook heel goed kennen.”
“Het was een heel goed idee om samen te onderzoeken wat je met een groepsgerichte aanpak kunt bereiken. Want daar is deze werkwijze uit voortgekomen", vertelt Frederik Bullens. Tot voor kort werkte hij als orthopedagoog en systeemtherapeut bij Spoor030 en was hij jarenlang betrokken bij de BOOST-groepen. Nu houdt hij een eigen praktijk Kota en biedt hij zorg, training en advies, met als specialisatie schooluitval. Ook is hij verbonden aan de HU (lectoraat Jeugd, participatief actieonderzoeker). Voor dit interview blikt hij graag terug op de samenwerking in de BOOST-groep: "Iedere twee weken komen we online bij elkaar voor intervisie en om samen na te denken over hoe iemand het beste geholpen kan worden. Soms is een jongere meer gebaat bij individuele therapie en is een groep juist niet passend. Voor anderen kan een groep weer heel goed zijn.”
Groepsdynamiek
Tamara: “Als een groep niks blijkt te zijn voor iemand, kijken we samen met de jongere en de ouder(s) naar een alternatief. Ook als het gedrag van de jongere een negatieve invloed heeft op de rest van de groep. Iedereen in de groep vindt het spannend. Je kent er nog niemand en dan moet je over je eigen shit praten. Daarom besteden we die eerste 2, 3 keer vooral aandacht aan de groepsdynamiek, zodat iedereen zich veilig voelt en herkenning en erkenning vindt. Vanaf dat moment is het een groep en gaan we de diepte in. Dan blijken de meeste jongeren het ook echt fijner te vinden om samen met leeftijdgenoten begeleid te worden in plaats van een op een. Elke wijk in de stad krijgt straks een BOOST-groep gericht op mentale gezondheid, want in de ene wijk spelen soms weer andere zorgen dan elders. En overal evalueren we wat goed gaat en wat beter kan.”
De ouders zijn positief
Eenmalig tijdens een groepsbijeenkomst geven KOOS en Spoor030 voorlichting aan jongeren over een thema dat de jongeren zelf aandragen. Ook is er een avondbijeenkomst voor alleen de ouders. Tamara: “Zij horen dan wat wij tot nu toe met de groep gedaan hebben, maar nooit inhoudelijk. En dit bespreken we ook altijd eerst met de jongeren zelf voor het eindgesprek met de ouders. De ouders zijn vaak heel positief. Ik hoor ze zeggen: ‘ik heb mijn kind weer terug of de sfeer in huis is nu veel gezelliger.’ Laatst vertelde een moeder dat haar dochter weer beneden eet in plaats van op haar kamer. Daar krijg ik kippenvel van, en denk dan yes daar doen we het voor.”
Tips
Frederik: “Mijn tip aan onze collega’s in de stad is, zorg dat je genoeg tijd en ruimte hebt om elkaar als collega’s te blijven ontmoeten en samen te reflecteren. Als je niet eerder groepen hebt gedraaid, kom uit je comfortzone en leer hoe dat is. Maar blijf goed kijken waar jongeren behoefte aan hebben en blijf goed luisteren naar wat ze te vertellen hebben. Niet denken dat het groepsaanbod per definitie beter is dan individueel. Dat is een grote valkuil en ook een risico. Ik hoop daarnaast dat de managers van Lokalis, KOOS, JoU, Spoor030 het groepsgericht werken op de een of andere manier kunnen faciliteren, in de zin van opleiden en begeleiden.”
Tamara: “Heel belangrijk onderdeel van het samenwerken met collega’s in de stad vind ik, doe het met plezier, kijk naar de expertise van een ander. Zie hoe we elkaar aanvullen en hoe goed dit uiteindelijk is voor de jongere.”
Veelbelovende pilot op scholen voor speciaal onderwijs

Sinds 2023 loopt er op 2 regionale scholen voor speciaal onderwijs in Utrecht en Zeist een pilot waarbij de jeugdhulp op school collectief gefinancierd wordt. Met als voordelen: ouders hoeven geen indicatie meer aan te vragen voor hun kind bij een buurtteam of sociaal werker. Want de zorg is al op school georganiseerd. Daar biedt 1 organisatie alle benodigde jeugdhulp aan, onafhankelijk van de woonplaats van de kinderen. En school hoeft niet meer met gemeenten in de regio te schakelen om de jeugdhulp te organiseren.
Pien van Gendt, al 20 jaar verbonden aan de Utrechtse Rafael, hoopt dat landelijke wetgeving voor deze werkwijze er snel komt. Samen met Heikelien van Dillen, beleidsadviseur Jeugd, Zorg en Veiligheid, vertelt zij over de eerste bevindingen van de pilot.
Iedere dag komen er zo’n 220 kinderen tussen de 4 en 13 jaar naar Rafael op de Lanslaan10 in Utrecht. Zij hebben allemaal een verstandelijke beperking, een laag IQ, en vaak ook een bepaalde ontwikkelingsstoornis, zoals bijvoorbeeld autisme.
Pien: "Dit zijn kinderen die veel begeleiding nodig hebben. Dat hun ouders soms maanden moesten wachten voordat een indicatie werd afgegeven, kwam het kind niet ten goede. En als die indicatie was afgegeven, moest na een aantal weken geëvalueerd worden of die nog steeds nodig was. Heel overbodig en onlogisch allemaal, want deze kinderen hebben altijd zorg nodig. Een verstandelijke beperking gaat immers nooit meer over."
Vertrouwde gezichten
Pien: "We hebben 16 gemeenten, en elke gemeente heeft meestal tientallen buurtteammedewerkers waar we in het verleden mee te maken hadden. Het was vaak volstrekt onduidelijk waarom in de ene gemeente een kind een indicatie voor 6 uur kreeg, en een kind uit een andere gemeente 12 of 15 uur. In deze pilot hebben wij alle uren voor alle kinderen geclusterd en werken we met 1 zorgaanbieder op die er iedere dag is. Vroeger waren er wel 10 verschillende zorgaanbieders op school die in- en uitliepen. Dat was inefficiënt, bracht een financiële rompslomp en was ook onrustig voor de kinderen. Juist deze leerlingen gedijen in een omgeving waar vertrouwde gezichten om hen heen zijn. Nu zien ze iedere dag een vast team van Reinaerde dat bij ons ondersteunt. En voor Reinaerde zelf is het fijn om te weten wat zij de hele periode aan uren en mensen moeten leveren. Ook hebben zij nu meer tijd voor het kind, omdat er minder administratieve lasten zijn. En dat komt weer ten goede aan de ondersteuning van het kind."
Terug bij de essentie
Heikelien: "Voor deze pilot is bewust gekozen voor 2 scholen waar met 1 partner wordt gewerkt. Dat is veel overzichtelijker voor de school, ook al is het tijdens een pilot altijd hard werken. Er zijn veel vragen, alles wordt gemonitord en je wilt ervoor zorgen dat het voor de betrokken partners een succes wordt. Heel aanmoedigend is dat uit de eerste monitor de grote voordelen al duidelijk zijn geworden. De hulp kan meer op maat worden ingezet, en ook het op- en afschalen is nu gemakkelijker. Het is daarbij heel helder wat er geleverd wordt en wat het kost, zonder schommelende indicaties. Omdat de zorg goed geclusterd is in de groepen op school, kunnen we ook besparen. We zetten intussen stappen in de samenwerking met onze partners en leren van andere speciale scholen. Daarmee zijn we terug bij de essentie, namelijk dat het kind goede zorg krijgt."
Pien: "De zorg op onze school is dus nu voor alle kinderen toegankelijk, maar we doen daar natuurlijk nog steeds een toets op die we met de jeugdzorgprofessional bespreken. Samen met hen bekijken we wat nodig is en hoe dat bijdraagt aan het doel dat je met het kind hebt. We hebben geen aparte registratiesystemen meer, we registeren nu alleen in het systeem van de school waardoor de informatie veel logischer bij elkaar staat. Daardoor kunnen we sneller schakelen of eerder stoppen als we willen en kunnen we ook veel beter het gedrag van het kind volgen."
Een nieuwe wet
Landelijk is er een wetswijziging op komst, want ook in Den Haag willen ze dat de zorg beter georganiseerd wordt. Maar voor die nieuwe wet er is, zijn we wel 2 of 3 jaar verder.
De pilot gaat nog anderhalf jaar door, omdat er in 2 schooljaren veel geleerd kan worden en zo nodig bijgesteld. Heikelien: "In de tussentijd delen we veel informatie en tips met andere scholen die dit ook heel graag willen en zich afvragen wat ze al kunnen klaarzetten."
De pilot is onderdeel van de Bovenregionale werkagenda jeugdhulp in het (voortgezet) speciaal onderwijs. Uitgangspunt is om de ontwikkelkansen voor leerlingen te verbeteren en te vereenvoudigen. Scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs zijn veel tijd kwijt aan het organiseren van jeugdhulp in de school.
Groepsgericht werken bij het buurtteam Sociaal

Al sinds de start van de buurtteams in Utrecht wordt er naast individuele begeleiding ook gewerkt met groepen inwoners die eenzelfde vraag of behoefte hebben. Uit onderzoek van onder andere Movisie blijkt dat de zelfredzaamheid en de samenredzaamheid van deze mensen worden vergroot. Zij krijgen nieuwe inzichten, leren nieuwe vaardigheden en bouwen aan een sociaal netwerk. Daarom onderzoeken de buurtteams sociaal in de Utrechtse wijken Zuilen, West en Ondiep-Pijlsweerd sinds september 2023 welke individuele vragen van inwoners het beste in een groepsaanbod passen. Bianca van der Geer, teamcoach van de Buurtteams Sociaal en Janneke Smink, directeur Transformatie Sociaal Domein, vertellen erover.
Het meer werken met groepen helpt tegelijkertijd ook de uitdagingen van deze tijd het hoofd te bieden, denkt buurtteamorganisatie (BTO), die net als andere zorgpartners de gevolgen voelt van krapte op de arbeidsmarkt, minder geld en middelen en complexere vragen van inwoners. Met het project ‘Samen Meer Bereiken’ worden de krachten nu gebundeld om van elkaar te leren en tot een gezamenlijke aanpak voor de stad Utrecht te komen.
Niet alleen staan met je vragen
Bij het buurtteam sociaal komen inwoners met vragen over huisvesting, geldzorgen, eenzaamheid, burenruzie of met problemen op school of in het werk. Individuele begeleiding is altijd mogelijk, maar omdat vaak dezelfde vragen leven bij de inwoners van een wijk, kan groepsgerichte begeleiding meerdere doelen dienen.
Van der Geer: "Zo zijn er in Zuilen mensen met een psychische kwetsbaarheid die bijvoorbeeld lange tijd een burn-out hebben gehad of opgenomen zijn geweest. Zij zitten vaak thuis, hebben behoefte aan meer sociale contacten of aan iets nieuws, maar weten niet goed hoe ze dat moeten aanpakken. In ons team werkt een ervaringsdeskundige die bedacht heeft om met een aantal mensen, die in vergelijkbare situaties zitten, naar verschillende plekken in de wijk te gaan waar wat te doen is voor hen. Op de fiets! Zo gaan we komende week naar Enik, waar je kan meedoen aan de theatergroep of vrijwilliger kan worden. Of waar je gewoon even wat drinkt en andere mensen ontmoet. Veel beter om er samen op af te gaan, dan dat je iemand in z’n eentje verwijst of een website meegeeft. Samen, al fietsend en ergens aan de koffie, leer je mensen kennen die ook zo hun verhaal hebben. Je vindt steun bij elkaar en voelt je niet meer alleen staan met je zorgen of vragen."
De belangrijkste zorgen van een buurt
Werken met een groep is op zich niet nieuw. Zo zijn er de cursussen Stress, ontspannen kun je leren, Vergroot je veerkracht, de Budgetcursus en Stap Vooruit/ Daadkracht, maar ook informatiebijeenkomsten over wonen, energieboxen en dergelijke.
Van der Geer: "We hebben ook veel energie gestoken in het toeleiden van inwoners naar collectieve activiteiten van partners in de wijk. We willen nu een stap verder gaan en de mindset veranderen van individuele ondersteuning naar collectieve ondersteuning vanaf het begin. In dit project onderzoeken we wat uiteindelijk het beste werkt voor de inwoners. Welk aanbod is geschikt en welk niet? En wat heb je als buurtteammedewerker zelf nodig om dit te kunnen?’ Janneke: ‘Dit is beslist een veranderopgave voor onze medewerkers, die er soms van overtuigd waren dat bepaalde vragen niet in een groep behandeld konden worden. Of die zichzelf niet direct voor een groep zagen staan."
Beren op de weg
Het allereerste dat de 2 ontwikkelaars, die de teams in sessies begeleidden, was onderzoeken welke beren ze op de weg zagen. Van der Geer: "Dat waren bijvoorbeeld gedachten als ‘mijn klant kan dit niet’, ‘de problemen zijn veel te groot’, ‘mijn werk gaat helemaal veranderen’ of ‘ik ben maatschappelijk werker die mensen individueel helpt en niet in een groep.’ In de werksessies die daarna volgden, brachten zij de meest voorkomende problemen van de wijk in beeld en de vragen van de inwoners die daarbij horen. Vervolgens onderzochten zij hoe je van de individuele vragen een groepsgericht aanbod kan ontwikkelen. Dat maakte een verrassende energie los, want in de 5 minuten pitches die iedereen hield, kwamen heel veel mooie initiatieven voorbij."
"Nu breekt de fase aan waarin de ideeën worden omgezet in een concreet groepsgericht aanbod, waarmee we ook gaan starten. Eind mei hebben alle groepen gedraaid en kunnen we evalueren wat daarmee is bereikt. Het project duurt tot eind juni van dit jaar."
Niet 1 maar 3 stappen vooruit
Daarover heeft Bianca van der Geer een aardig voorbeeld: “Aan de cursus Stap Vooruit had een vrouw meegedaan die geen werk meer had, en thuis op de bank aan het versomberen was. Zij miste betekenis in haar leven en voelde zich steeds vaker eenzaam. In deze cursus kreeg zij een maatje dat bij haar in de buurt woont. Iedere week belde dit maatje haar op als ze samen weer vrijwilligerswerk gingen doen. Deze vrouw zat niet langer meer alleen thuis, was weer onder de mensen en deed fijn werk. Zij was heel enthousiast en vertelde dat zij wel 3 stappen vooruit was gegaan.”
Smink: "Met de 3 teams bundelen we nu de krachten en leren we van elkaar om zo te komen tot een gezamenlijke aanpak voor de hele stad Utrecht. Gaandeweg gaan we ervaren wat goed werkt en wat niet werkt en wat de werkzame elementen zijn. Best practices gaan we in alle clusters gebruiken. Zo kunnen we succesvolle vormen van collectieve ondersteuning beschikbaar maken in de andere teams en clusters en de beste samenwerkingsvormen kiezen met partners."
Van der Geer: "Waar we over 5 jaar staan? Wie weet komen inwoners van de stad dan niet meer zo vaak bij ons langs, omdat ze elkaar vaker opzoeken."
Hervormingen in het sociaal domein

Financiële tekorten, krapte op de arbeidsmarkt - vooral in de zorg - en te weinig woningen dwingen Nederlandse gemeenten tot fundamentele veranderingen in het sociaal domein. Intussen neemt de vraag naar zorg en ondersteuning alleen maar toe. "Een grote zak geld gaat niet helpen. Ook dan blijven er problemen bestaan. We moeten met een andere bril naar zorg en ondersteuning gaan kijken", zegt Inge Norbruis, programmamanager hervormingen sociaal domein. "En daar hebben we onze partners en de inwoners van de stad hard bij nodig."
Nu kiezen voor de toekomst
Ook Utrecht wordt geconfronteerd met een snelgroeiende vraag naar zorg en ondersteuning, met name vanuit Jeugzorg en de Wmo, en de stijgende kosten daarvan. Inge: "Om de zorg en ondersteuning beschikbaar te houden voor die inwoners die dit het hardst nodig hebben, moeten we ons doen en denken veranderen en scherpe keuzes durven maken. We zijn al begonnen met stappen daarin te zetten. In een brief aan onze gemeenteraad (december 2023) staan een aantal concrete zaken benoemd voor de korte en lange termijn. Zo gaan we onderzoeken of het mogelijk is om bepaalde problemen niet in de aanvullende zorg, maar in de sociale basis op te vangen. Dan hebben we het dus over bewonersinitiatieven, voorzieningen en netwerken in een buurt of wijk waar mensen makkelijk naartoe kunnen. En over onze partners in de sociale basis."
Focus op grondoorzaken
Hoe organiseer je zorg dichtbij huis? Dat problemen sneller worden gesignaleerd, zodat situaties niet onnodig groot worden? Hoe voorkom je eenzaamheid en armoede? Inge: "We zijn ons er zeer van bewust dat er een samenloop is van bestaanszekerheid en zorg. Als een gezin financiële problemen heeft, kan dat ook leiden tot behoefte aan zorg en ondersteuning. Heel belangrijk dus om zoveel mogelijk de grondoorzaken van zorg weg te nemen, waarbij we ons realiseren dat lang niet alles maakbaar is. Onze partners die een groot deel van de uitvoering van de zorg en ondersteuning voor hun rekening nemen, zien deze problemen dagelijks voorbijkomen. Daarom gaan we meer samen met hen nadenken over hoe we dingen anders kunnen doen. En vooral ook samen kaders bedenken, waardoor professionals makkelijker de goede keuzes kunnen maken, gegeven alle schaarste waarmee we te maken hebben."
Behoefte aan meer kaders
Inge: "We moeten ons nog meer bewust zijn van de drie dimensies van schaarste: dus geld, arbeidskracht en wonen. Waar wij vroeger meer ruimte wilden geven aan de zorgprofessionals, moeten we nu juist naast hen gaan staan. Onze partners hebben aangegeven grote behoefte te hebben aan heldere kaders. Ik geef een voorbeeld: Als inwoners vaker groepsgewijs geholpen kunnen worden in plaats van individueel, levert dat zorgcapaciteit en geld op. Bovendien kan het steun geven om deel uit te maken van een groep met mensen die worstelen met dezelfde vraagstukken. Maar het is ook een hele verandering voor onze inwoners, als ze verwachten dat ze individuele hulp krijgen. Om de professional daarin te ondersteunen, moet de gemeente dus heldere keuzes maken waarnaar de hulpverlener kan verwijzen. We leven in een tijd waarin we elkaar harder dan ooit nodig hebben: de inwoners van onze stad, onze partners en de gemeente."
Meer informatie
In de Voorjaarsnota 2023 werd duidelijk dat we in onzekere financiële en maatschappelijke tijden leven. De vraag naar zorg en ondersteuning stijgt snel, er is sprake van een tekort aan zorgcapaciteit en het blijft onzeker wat het Rijk betaalt aan gemeenten voor de taken die we moeten doen. Via deze nieuwsbrief houden we u op de hoogte van deze ontwikkelingen. Mocht u vragen hebben, neemt u dan contact op met uw contactpersoon bij de gemeente.